De familie Kirk (Clan Maxwell)
De familie Kirk(o) had zijn oorsprong in Dumfriesshire (Schotland), waar ze Heritors (Gentry) van de landgoederen; Peeltoune, Sundaywell en Bogrie waren. Deze familie behoorde tot een jongere tak van de Clan Maxwell, welke Maccus of Pollock, zoon van Undweyn, als oudste stamvader noemt. Een Normandische heer die in 1116 naar Schotland kwam als een vertrouweling van koning David I en werd beloond met landerijen in Teviotdale, waar hij een dorp stichtte genaamd Maccustoun (nu Maxton, nabij St. Boswells). Zijn nakomeling James Maxwell, die al tot Master van Cavens was benoemd, ontving op 3 maart 1473 het landgoed Kirkhalch van zijn vader. Hij werd al op 5 februari 1472 genoemd als de getuige Jas de Kirkhauch uit Sudanvell. De nakomelingen van zijn zoon John Kirkhaugh, genoemd in Bogrie op 6 april 1514 en 3 oktober 1520, zouden permanent de achternaam Kirk (o) gaan gebruiken.
Zijn nakomeling, William Kirk, werd geboren op 27 april 1754 in Edinburgh maar vestigde zich in Newry in Ierland. Hij trouwde met Elizabeth Bible en woonde kort na zijn huwelijk in 1781 al in Cork. Hoewel hij van beroep linnenhandelaar was, opende hij in 1789 een postkoetsstation tussen Cork en Tralee op het adres Abbey Street 41, Cork. Later werden hier ook postkoetsen gebouwd, wat ertoe leidde dat hij failliet ging en op 24 september 1824 en als schuldenaar naar de gevangenis "Cork City Jail" werd gestuurd. Hier stierf in de gevangenis op 2 april 1831 aan bloedvergiftiging als gevolg van een blessure. In 1837 vinden we zijn weduwe Eliza Kirk aan het werk als hoedenmaakster en naaister in Abbeystreet 41 (Upper) te Cork.
Als gevolg van de economische achteruitgang van het gezin en de hongersnood (1845–1850) beproefde zijn kleinzoon zijn geluk in de Verenigde Staten. James Kirk werd gedoopt in november 1805 in de St Finnbar's Church, Cork. Op 17 april 1827 werd hij opgesloten in de Cork City Jail wegens de overtreding dat hij het landgoed van Esquire Alexander O'Driscoll in Skibberdeen had betreden. Hij trouwde met Margaret Tuomy (Twomy) in Londen in 1832. Op 30 oktober 1832 lag hij vanwege een geslachtsziekte in het ziekenhuis van Londen. Vervolgens wordt hij stoker op het stoomschip Superb. Op 22 september 1836 werd hij vanwege zweren opnieuw in het ziekenhuis van Londen opgenomen. Op dat moment is hij stoker op het stoomschip Delphin(e). Op 30 maart 1848, op 44-jarige leeftijd, verliet hij Liverpool naar New York op het schip Sir Robert Peel met de 23-jarige Janet Kirk (zijn tweede vrouw?) en zijn broer John Kirk. Het vertrekadres dat in 1848 werd opgegeven, was Reardon's Court 4 in Cork. In het adresboek van New York uit 1852 wordt James Kirk vermeld als koetsier en is hij woonachtig op R. 48 W. 13th in New York.
De kleinzoon, James J. Kirk, werd geboren op 6 oktober 1861 in New York. Al op 20 oktober 1871 werd hij benoemd tot bemanningslid van het schip Anglia uit New York. In 1900 woonde hij als onderhuurder in Seattle City, King, Washington, is ongehuwd en wordt vermeld als ingenieur en matroos. In 1919 woonde hij met zijn vrouw A.E. Kirk op 1133 15th Avenue in Seattle en staat vermeld als (scheeps)monteur. In 1930 woonde hij als monteur en ingenieur op 2 1421 15th Avenue in Seattle, getrouwd met Alice Kirk. In 1937 woonde hij als monteur met zijn vrouw Alice M Kirk op 715 4th Avenue N in Seattle. In 1938 woonde hij als huiseigenaar en monteur met zijn vrouw Alice op 620 3d Avenue N in Seattle. Op 28 maart 1882 is hij in Nederland met het schip Maasdam en op 18 augustus 1903 met het schip Noordam uit Boulogne Sur Mer met zijn pasgetrouwde vrouw Alica Kirk. Op 20 augustus 1906 in Nederland met het schip Rijndam en op 4 augustus 1925 op het schip Orbita. Er zijn geen kinderen geregistreerd uit zijn huwelijk met Alice. Uit een verhouding met Elziena Hummel, de vrouw van Christiaan Sieroversche, werd echter op 8 juni 1898 in Nederland een kind geboren als Jan Sieroversche. Hoewel het bewijs van vaderschap uit documenten ontbreekt, kon dit bewijs uit het YDNA-onderzoek tussen de nakomelingen van James Kirk (1805-1852) en Jan Jaap Sieroversche (kleinzoon van Jan Sieroversche 1898-1961) worden geleverd.
Jan Sieroversche (Kirk), geboren op 8 juni 1898 in Groningen als biologische zoon van James J Kirk uit New York en Elziena Hummel. Zijn moeder woonde in 1889 met haar man Christian Sieroversche aan de Kleine Kattenburgstrasse 177 in Amsterdam. Haar echtgenoot Christiaan Sieroversche keerde niet terug van zijn reis naar Brazilië als scheepskok in 1892, waarop zij hem vanaf 1896 probeerde dood te laten verklaren omdat ze een nieuw huwelijk wilde nastreven. In 1905 slaagde zijn moeder er uiteindelijk in deze rechtszaak te winnen. Met betrekking tot de reizen van Jan Sieroversche in 1928/1929 kunnen wij ervan uitgaan dat hij contact heeft gehad met zijn biologische familie. Zo reisde hij op 9 september 1928 met het schip Rijndam naar New York en vervolgens op 4 november 1928, 8 december 1928 en 16 februari 1929 naar Seattle en op 12 december 1935 naar Wilmington. Hij trouwde op 23 augustus 1945 in Groningen met Cornelia Reigersberg en was stuurman bij de koopvaardij. Hij is overleden op 7 maart 1961 te Groningen.
GENEALOGIE
I. Undweyn. born august 1055 and died in februari 1093 in Athol Scotland.
II. Maccus of Pollock, a Norman lord, arrived in Scotland 1116. A trusted supporter of King David I, he was rewarded him with lands in Teviotdale. He built a village called Maccustoun, present-day Maxton (near St. Boswells). King David also gave him land which included a salmon pond or wiel, on the Tweed (near present-day Kelso Bridge).
III. Herbert de Maccuswell (born c.1150), 2nd Lord of Maxwell, Sheriff of Roxburghshire and Teviotdale. He died c.1206.
IV. Aymer Maxwell (born c.1190, younger son of Herbert), 4th Lord of Maxwell, 2nd Lord of Caerlaverock, Sheriff of Dumfries, Justiciar of Scotland, Chamberlain of Scotland (1241), married Mary MacGeachan de Mearns and thereby became 1st Lord of Mearns. Following the death of King Alexander II, he was Guardian of young King Alexander III (1249). However, King Henry III of England (whose daughter Margaret had married King Alexander III in 1251) used his influence to have Aymer deposed. Aymer died 1266.
V. Sir Herbert Maxwell (born c.1215), 5th Lord of Maxwell, 3rd Lord of Caerlaverock, 2nd Lord of Mearns. He acquired Pencaitland in East Lothian, and was 1st Lord of Pencaitland. During his time, a construction commenced of a new Caerlaverock Castle, closer to the Solway. Herbert was killed at the Battle of Falkirk (22nd July 1298).
VI. Sir John Maxwell (born c.1240, son of Herbert), 6th Lord of Maxwell, 4th Lord of Caerlaverock, 3rd Lord of Mearns, 2nd Lord of Pencaitland.
VII. Sir John Maxwell (born c.1275, younger son of John), succeeded his brother as 8th Lord of Maxwell, 6th Lord of Caerlaverock, 5th Lord of Mearns, 4th Lord of Pencaitland. He was captured at the Battle of Neville's Cross west of Durham (17th October 1346), and held prisoner at the Tower of London until his death there (c.1347).
VIII. Robert de Maxwell 1340-1421. Gehuwd met Janet Forrester.
IX. Herbert de Maxwell 1366 - 16 oktober 1421. Gehuwd met Katherina Stewart. Sir Herbert Maxwell was the first Lord Maxwell. He was knighted May 21, 1424 and was Lord Caerlaverock before becoming Lord Maxwell about 1440.
X. Herbert Maxwell, son and heir of Sir Herbert Maxwell of Caerlaverock, by his wife Katherine Stewart, dau. of John Stewart of Dalswinton. He died 14 Feb 1453/4. He married Agnes Herries, dau. of Sir Herbert Herries of Terregles. He married secondly Catherine Stewart (widow of Sir Alan Stewart of Darnley; d. bef. 7 Feb 1477/8), dau. of Sir William Seton of Seton. Knighted 21 may 1424; arrested as a supporter of the Duke of Albany 1425 and his castle of Caerlaverock taken into the King's hands; joint commander of the Scottish right wing at the Battle of the Sark 1448. In 1440 he became the 1st Lord Maxwell. Children by first wife: 1) Robert Maxwell, follows XI. 2) Edward Maxwell, 3) Gavin Maxwell (d. after 28 May 1454, Children by second wife; 4) George Maxwell of Carnsalloch, mar. (1) bef. 1477 Agnes and (2) bef. 1490 Isabella Galbraith, 5) David Maxwell, 6) Adam Maxwell of Southbar (d. after 1488), mar. Marion Stewart, dau. of Thomas Stewart of Minto, 7) John Maxwell, 8) William Maxwell.
XI. Robert [Maxwell], 2nd Lord Maxwell, he married between 13 Jan and 4 Feb 1424/5 Janet Forrester (d. after 1488), daughter of Sir John Forrester of Corstorphine, by his wife Lady Jane Sinclair, 3rd dau. of Henry [Sinclair], 1st Earl of Orkney. on the side of the Crown against the Douglas family; Admiral and Warden of the West March. Children 1) John Maxwell, follows XII. 2) Thomas Maxwell of Kirkconnell, married Agnes Maxwell of Kirkconnell, and had issue; David Maxwell (d. after 22 Apr 1485), Robert Maxwell (d. after 23 Jul 1468), Aymer Maxwell (d. after 23 Sep 1473) Aymar married Janet de Kirkconnel, Agnes Maxwell (dsp.), married John Glendoning of Parton, 3) Christian Maxwell, died between 22 Apr 1485 and 29 Apr 1486.
XII. John Maxwell, Master of Maxwell, granted the Stewardry of Annandale by his father 1454/5 (dvp. 22 Jul 1484), married 29 march 1454 Lady Janet Crichton, daughter by his second wife of George [Crichton], 1st Earl of Caithness, and had issue: 1) John Maxwell, later 3rd Lord Maxwell, 2) George Maxwell of Bernetoun (d. after 25 Mar 1460), 3) Robert Maxwell (d. after 8 May 1485), 4) James Maxwell of Cavens, follows XIII, 5) Homer Maxwell of Portrack, mar., and had issue, 6) John Maxwell, Abbot of Holywood, 7) Thomas Maxwell of Gleneslin, mar., and had issue, 8) William Maxwell (d, after 1495).
XIII. James Maxwell, born after 1453. Master of Cavens received 3 march 1473 the estate of Kirkhalch from his father. William Kirkalch of Gleneskil 20 december 1444. Jas. de Kirkhauch of Soudanvell, named as a witness on 5 february 1472, together with Stephan de Kirkhauch of Gleneslene (Glenesland). Stephanus Kirkhauch is also named 25 mei 1479.
XIV. John Kirkhaugh 6 april 1514 and 3 oktober 1520 on Bogrie
XV. Amar Kirkhaugh 1548/1549 Sundaywell.
XVI. Gilbert Kirko, named 1591. Married with Isabel Kirko. Esquire of Sundaywell.
XVII. John Kirkhaucht, named 1563-1597 as Laird of Dalgon, Sundaywell, Scalistoun and Bogrie. He married with Catherine Johnstone of Auchinfield, who died 1 february 1620. From a earlier marriage with Agnes Maxwell he received the son "Andrew", who was born in 1581 when his mother died. He died 3 january 1605. Children: 1) John Kirko, 2) George Kirko, 3) Andrew (John) Kirko follows XVIII.
XVIII. Andrew Kirko, born in the year 1581. Also nicknamed "John" as Master of Bogrie in 1599, 1600 and 1610. He married Agnes (Barbara) Gordon at 31 august 1629. He died 20 december 1664. Children; 1) Elizabeth Kirko, 2) James Kirko, follows XIX, 3) Marion Kirk, 4) Agnes Kirk.
XIX. James Kirko, born ca 1630. He is named in 1706 as Freeholder of Bogrie. He married before 10 january 1666 as Master of Bogrie with Nicholas Hamilton. Probably as an engagment gift his little portrait was created. Named in 1696, 1698 and 1702 as Commissioner of Suply. He died at Bogrie Tower before 4 june 1708. His sons Andrew and Robert became in 1662 apprentices (10 years of age) of Merchants in Edinburgh.
XX. Robert Kirko of Skailstoun, born ca. 1650 in Bogrie. He became in 1666 an merchant apprentice in Edinburgh. He is named 4 june 1708 with his mother Nicholas Hamilton, due to the testament of his father. He died 2 march 1723 in Peeltoune, leaving 2 sons behind Samuel Kirko and William Kirko. He married with his cousin Agnes McNaught (daughter of John McNaught and his aunt Agnes Kirko), who died 18 april 1679. His 2sd marriage was with his cousin Elizabeth Kirk of Peeltoune (daughter of John Kirko of Peeltoune and Agnes Grierson). Her lineage follows under the "Kirkoes of Peeltoun.
XXI. William Kirko, born 26 december 1676 in Glencairn. He died 8 march 1749 in Darby Pennsylvania. He married Jannet Rorison (Robertson), daughter of reverent William Robertson and Eleanor Pitcairn. She died 7 november 1733 in Glencairn. Master of Peeltoune. Named in the Church Session of Glencairn under the subject "Anent Ale-houses and Drinking," — In 1704 (June 4) is the following minute: — "The Session, considering that several enormities have been committed in this place on the Lord's Day, they therefore appoint that two elders go amongst the houses each Sabbath, both forenoon and afternoon, to search if there be any keeping company and drinking in ale-houses, etc., in ye time of sermon," which the elders did. At this same diet, the Session appoint the officer "to cite, George Richardson, Margaret Bennet, his spouse, Thos. Hunter, and James Grierson, in Glenjaan, with Wm. Kirk, in Pieltoun, for scandalous drinking, and, in particular, George Richardson, for giving the guilty people drink in his house till they were intoxicate. The guilty parties appear on the 30th June. William Rorison, a witness, being interrogated * where and how much they drank, and when they went away,' declared that they *went out of George his house about the sun-rising.' George his wife, for her share in the offence, is * exhorted not to suffer drink to be given to any in her house at snch times when people should be at their rest. Withal that she beware of rash ordinar swearing and cursing imto which she had been too much ad- dicted.'" This same George seems to have been a troublesome character to the Session. On anotlier occasion (20th May, 1715) we read that George Richardson of Minyhive (this is the first appearance of Moniaive in the record) " is cited for keeping up people all night in his house playing and dancing to minstrels. Being in- terrogated confessed they were up till 3 in the morning, but drank no more than five pints ale in whole ; but, being rebuked by the Session, said there was no offence done. After which the Session, endeavouring to make him understand wherein the offence lay, the said George expressed himself foolishly and impertinently, saying that they, to wit the Session, began with smaller matters and overlooked greater offenders, reflected upon the Session, calling them partial, and that some of them seemed to have a pick at him, and wished that other things in the parish were also looked into. The Moderator certifying that he should go to the Presbytery for his impertinent talk before such adjucatory." George's insinuation against the Session seems to have been unwarrantable. We find from the following minute that the Session did not overlook the great any more than the small offenders : — " It was reported that all or some of the persons underwritten appeared lately to have had more drink than enough in the house of (a leading gentleman's house). The Session, therefore, for removing and preventing of scandale, thought fit to show their dislike by giving all or any of them lyable a private rebuke and admonition, and to that end appointed the minister to speak to (the gentleman in whose house the offence was committed), to Robert Herries and Samuel Kirk. Robert Ferguson and James Hunter, elders, to speak to and Robert Rorison of Marshalloch, and John Matiiison to speak to ." From a subse- quent minute it appears that the elders — after their manner — contrived to throw their share of the "discoursing" and rebuking on the minister's shoulders. We read that " the minister went several times to the house of Robert Rorison * for to discourse to him,' but found him not at home " — as was likely. It is curious to observe that it is almost always ale or brandy, not whisky, that was drank in the alehouses.
XXII. John "William" Kirk, born 22 april 1705 in Glencairn. He married 27 march 1727 with Margareth Smith. He sold the Estate of Pieltoune to the brother in law "Robert Smith, who is listed in 14 august 1751 on the Estate.
XXIII. Captain William Kirk, born 13 august 1732 in Glencairn. He died 1773 in Edinburgh. Married in 11 augustus 1751 in Edinburg with Katherine Fordice. Children; Alexander, born 1752, William, follows XXIV, John, born 1756, James, born 1758, Henry, born 1760 Christian, born 1762 and Thomas, born 1760.
XXIV. William Kirk, born 27 april 1754 in Edinburgh. He married with Elizabeth Bible. He came from Edinburgh to live in Newry but after his marriage he lived already 1781 in Cork. Although he was a line merchant by trade, in 1789 he started a Mail Coach Establishment between Cork and Tralee at Abbeystreet in Cork. On 24 september 1824 he was imprissoned in the Cork City Jail as Debtor. Here he died on 2 april 1831 due to the bloodpoisining from an injury. In 1837 we find his widow named as Eliza Kirk as Milliner and Dressmaker on 41 Abbeystreet (Upper) in Cork. In 1842 she is not longer listed. Children; William, follows XXVc. Thomas, born 19 april 1781 in Cork, John, follows XXVb, Patrick, born 1775 who had Post Carriage Establishment and livery Stables in gt Brunswick street in Dublin, Ann, born 1785 in Cork who was dressmaker at 5 Bowling-green street in Cork, Edward, follows XXVa.
XXVa. Edward Kirk, born 1784 in Cork. He married february 1805 with Ann Mc Carthy at St Finnbar Church in Cork. At the moment of his marriage he was still living at the adress 41 Abbeystreet in Cork together with his parrents. After the marriage the couple lived in 1807 in the Pern Booke street (Pembrokestreet), where their son William was born. He received 18 october 1831 his payment/fee from the treasurer of the city Cork regarding his carpenter work at the (new) City Gaol build by William Robertson. Named 14 april 1840 as Liberal member (pair of the Torries party) of the City Council. In 1842 is Edward Kirk listed as builder living at 2 bowling greenstreet in Cork. In 1846 listed as Edward Kirk, with a Lodging House in 6 bowling greenstreet in Cork. Maybe he also can be identified with Edward Kirk, who together with his partners George Marsh, Hammersmith were Drapers in Carnabystreet at the Golden squire, who were in 1848 suit for Bankroptcy. He died styled as Architect on 28 september 1850 in his residence at St Luke place in Shandon. His sons James Kirk, follows XXVIa, Daniel Kirk, born 1813, Jeremiah (John) Kirk and William Kirk born 18 may 1807 in Cork (who married Ellen Howard and had sons Edward, Daniel and Michael, born 24 januari 1830 in Cork. Michael died 1909 in New York and was married with Hannah O'Brien with children Daniel, Edward, Michael, Mary, John, Catherine and Anastasia).
XXVIa. James Kirk, born in november 1805 in Cork and baptized in St Finnbar Church. He was on 17 april 1827 imprissoned in the Cork City Jail due to an act of trespassing at the estate of Esquire Alexander O'Driscoll in Skibberdeen. He married in 1832 with Margaret Tuomy (Twomy) in London. On 30 oktober 1832 in the Hospital of London due to venereal disease. At that moment he is a Stoker on the steamship Superb. On 22 september 1836 hospitalized again in London due to ulcers. At that moment he is Stoker on the Steamship Delphin(e). On 30 march 1848 he left 44 years old with a Janet Kirk of 23 years (his 2sd wife?) and his brother John Kirk Liverpool with the ship Sir Robert Peel adding for New York. The children listed under John are; Edward 33 years, Mary Ann 21 years, William 18 years, Emma 7 years, Jsaiah 3 years and Albert 2 years. Between 1834 and 1837 they are listed under "R. Courcy" (4 Reardon's Court), the same adress where in 1852 Richard Kirk lived. In the 1852 directory of New York James Kirk is named coachman, living at r. 48 W. 13th in New York. His children: MIchael (baptized april 1834 "Francis") Kirk, follows XXVIIa, Anna Kirk, born july 1837 in Cork and John Kirk, born 20 september 1840 in Cork.
XXVIIa. Michael Kirk, born february 1834 and baptized in april 1834 under the name "Francis" in the St Finnbar Church in Cork. When his father left in 1848 Ireland, Michael was imprissoned. He married 1857 in Sophie Quebeck with Catherine Turnbull (Green). In 1860 he arrived in New York on the ship "Chancellor" as the laboror Michael Kirk, 24 years, his sister Anna Kirk, 18 years and his wife Catherine Kirk 22 years. After their arivel they lived in 1860 at the adress house 105, 1st Division, 19th Ward New York. Between 1861 and 1865 listed as private for the Union of the 8th Regiment Cavalry of New York. In 1870 listed house nr 19, 4th district 16th ward, New York. In 1880 listed on nr 131 New York as Days worker (abled seaman) 40 years of age, with his wife Catherine 47 years and their children Maggie 22 years, James 20 years, Ellen 17 years, Charles 15 years and Cassie 11 years. In 1902 listed under 125 Canalstreet with a (Hotel) Bed House, suspected of illigal activities of gambling, lottery and pooltable with Michael Kirk as propiator. This building was in 1845 listed as property of a Coachmaker and Carriage dealer. In 1906 named as teamater and boarder. His children Maggie Kirk, James Kirk follows XXVIIIa, Ellen Kirk, Charles Kirk and Cassie Kirk.
XXVIIIa James J. Kirk, born 6 october 1861 in New York. Maybe already named 20 oktober 1871 as crew member of the Ship Anglia from New York. In 1900 he lived as lodger in Seattle City, King, Washington, is still single and listed as engineer and abled seaman. In 1919 he lived with his wife A.E. KIrk at the adress 1133 15th Avenue in Seattle and is listed as (ships) mechanic. In 1930 as mechanic and engineer living at 2 1421 15th Avenue in Seattle, married with Alice Kirk. In 1937 he lived as mechanic with his wife Alice M Kirk at 715 4th Avenue N in Seattle. In 1938 living as homeowner and mechanic with his wife Alice at the adress 620 3d avenu N in Seattle. At 28 march 1882 in Holland with the ship Maasdam, at 18 august 1903 in Holland with the ship Noordam from Boulogne Sur Mer with his newly wedded wife Alica Kirk. At the 20 august 1906 in Holland with the ship Rijndam. Named 4 augustus 1925 on the Ship Orbita. From his marriage with Alice there were no children listed. However from his romance with Elziena Hummel the wife of Christiaan Sieroversche a child was natural born on the 8th of june 1898 in Holland as proven by dna testing. This child received the name Jan Sieroversche, follows XXIXa. Probably Jan his eldest sister born in 1885 was also a daughter of the same James Kirk.
XXIXA. Jan Sieroversche, born 8 june 1898 in Groningen as natural son of James J Kirk from New York and Elziena Hummel. His mother lived with her Husband Christian Sieroversche in 1889 at the adress Kleine Kattenburgstreet 177 Amsterdam. Her husband Christiaan Sieroversche did not return from his voyage as shipscook to Brazil in 1892, after what she tried from 1896 to let him declared dead as she wanted persuide a new marriage. In 1905 his mother finnaly managed to win this legal procedure, however it was to late as James Kirk was already married. Never the less regarding the travels of Jan Sieroversche in 1928/1929 we may presume he had contact with his natural family. So we find him 9 september 1928 traveling to New York with the ship Rijndam and again at 4 november 1928, 8 december 1928 and 16 february 1929 traveling to Seattle (from Vancouver) and 12 december 1935 in Wilmington. He married 23 augustus 1945 in Groningen with Cornelia Reigersberg. He died 7 March 1961 in Groningen due to the cause of Longcancer. His wife died 12 June 1985 in Groningen due to the cause of an Heartattaque.
Their Children:
1) Wilhelmina Litskezina (Willy) Sieroversche, follows XXXA.1.
2) Jan Imbertus Sieroversche, born 18 September and died 17 October 1947 in Groningen.
3) Jan Imbertus Sieroversche, follows XXXA.2.
4) Hendrik Jan Sieroversche, born 7 June 1950 and died 7 June 1950 in Groningen.
5) Elziena (Els) Sieroversche, born 15 September 1951 in Groningen. Engaged with Jan Renkema and living in Niekerk aan de Marne. Although Els was educated as a Cook, she later became a bus driver of Children to Schools, while her boyfriend was working as a gardener on the Castle Verhildersum in Groningen.
6) Trijntje (tinie) Sieroversche, born 27 June 1954. Married with Danie Oosterhof, from what marriage 2 sons were born; Freddie and Martin Oosterhof. She died at the age of 40 on 17 July 1993 in Groningen due to the cause of an Heartattaque.
XXXA.1. Wilhelmina Litskezina Sieroversche, born 25 august 1946 in Groningen. Married 11 juli 1980 in Leeuwarden with Douwe Marten Lettenga (Lettinga). In 1967 she was working at Hotel Huis ter Duin in Noordwijk,where she had an short romance fromout an son "Jan Sieroversche, 3 february 1968 in Groningen was born". As no legal fathership was named in his birthcertificate, he became the first progenitor of a new lineage "Sieroversche". During his first years of Childhood his grandmother "Cornelia Reigersberg" took care of him as his mother was owner of the cafe "Bar de Bierpul" in the A-Straat in Groningen.
XXXA.2. Jan Imbertus Sieroversche, born 21 October 1948 in Groningen. Married 28 December 1972 to Assen with Lamberta Nijmeyer, daughter of Jan Nijmeyer and Remkia Koning. From profession Jan was Group leader at an Institution for Children with learning and social disabilities, on later age however he became more a social worker for underage refugees. On this moment Jan is not working anymore and is busy with his favourite hobby; namely the breeding of horses of the Gelderse Race and got more and more name in it and National recognition.
Their children:
1) Margaretha Aleida (Margreet) Sieroversche, born 19 June 1973 in Zwolle. She lives at this moment in Nijmegen with her boyfriend Roger Donners and is a psychologist.
2) Maaike Sieroversche, born 26 May 1977 in Veessen. She married with Thore Koopman with whom she has 3 sons. From profession Ambulant Begeleider by Jados.
3) Jan Jaap Sieroversche, born 9 October 1978 in Veessen. He is Program Manager and lives in Maarssen (Utrecht) together with his wife "Gerdien Heijs". She is from profession Orthopedagoog.
